E5 van Oberstdorf naar Merano
Wat een uitzichten hebben we gekregen tijdens de klassieke route van de E5, écht mooi!
Zonsopgang vanuit de Mindelheimerhütte, met Kemptner Köpfl (2.191 m) Foto: Stéphanie Simons
De tweede ochtend werden we zo wakker, nou ja, niet iedereen. Met een paar gasten zaten we te grappen de avond ervoor om op te staan voor de zonsopgang, niemand was erbij. Ik ben toch even gaan kijken, dat was de moeite! De top aan de rechterkant in de foto, de Kemptner Köpfl (2.191 m) beklommen we de middag ervoor met een aantal échte fanatiekelingen, alles voor een extra selfie met Gipfelkreuz.
Normaliter bestaat mijn ontbijt uit een banaan, zaden, noten, sojamelk en een glas water. In de zomer is dit anders, dan pas ik me aan, aan het huttenleven en eet ik twee boterhammen met kaas en boter, een kop koffie en een glas water. Niet dat ik me er beter of slechter door voel, ik heb altijd genoeg energie en ben klaar om te gaan na mijn vaste ochtendritueel op de hut. Ik sta om 6 uur op, plens koud water in mijn gezicht, pak mijn tas in en ga ontbijten, daarna gaat de rugzak dicht, pak ik mijn kaart bij de hand, schoenen aan en ready to go! Het liefst zo vroeg mogelijk. Wat tijdens deze tocht niet overdreven was, aangezien we veel uren wandelden op een dag, met veel hoogtemeters.
Dag 1, begon met een relaxte rit met de gondel, een deel van de eerste 1.300 m stijgen en aan het einde van deze warm-up dag waren we bijna 1.000 m te voet gedaald. We hadden de groepen opgesplitst bij vertrek en leerden elkaar gaande de dag een beetje kennen. Met vier gidsen en meer dan 30 personen waren we vertrokken uit Riezlern. Het uitzicht wat we hadden was aan de ene kant Duitsland, de andere kant Oostenrijk, een raar gegeven eigenlijk en op de hogere punten werden we ons daar erg bewust van.
Uitzicht naar de Mindelheimerhütte Foto: Stéphanie Simons
Vanuit de Mindelheimerhütte vertrokken we op dag 2 richting Tirol, ‘mein Heimat’, mijn thuis. We kwamen zelfs zo dicht bij huis dat ik in mijn eigen gebied aan het wandelen was, waar ik een aantal maanden eerder nog geskied had. We liepen naar Warth, dat ligt nog net in Vorarlberg, daar dronken we zelfgemaakte limonade bij een klein bio-boerderijtje en werden we opgehaald door de bus. Omdat we ’s avonds op de Hanauerhütte zouden slapen, werden we vlakbij afgezet. Nou ja, vlakbij… Een aantal van de groep dachten wel degelijk anders over het woord ‘vlakbij’, ik heb meerdere keren wat gevloek gehoord tijdens deze tocht. Deze tocht is een lastige voor de mind-set, je ziet namelijk al van heel ver de hut liggen en dan onder- óf overschat je een dergelijke afstand in de bergen natuurlijk gemakkelijk. Het eerste uur was mooi, relaxed en over een breed pad naast wat water en tussen de bossen. Daarna werd de omgeving wat ruwer, meer stuiken, meer stenen en rotsachtiger, en meer zon! Het was heet, weinig wind en gelukkig was er een kabelbaan voor de rugzakken beschikbaar, dat deed ik overigens niet. Een pittige tocht in een kronkelweg, tegen de berg aangelegd, om bij de hut te komen. Daar dronken we dan ook een welverdiend (non-alcoholisch) witbiertje om weer op krachten te komen.
De volgende ochtend, op dag 3, kwam voor mij al het daadwerkelijke hoogtepunt van de week. Het mooiste, stilste stuk van de tocht en eerlijk gezegd denk ik ook het meest uitdagende gedeelte. In het midden van een grote kom liepen we met de berg mee ‘de bocht om’ om over de Dremelscharte heen te gaan. Toen we daar lekker zaten te pauzeren in de stilte, hoorde we plotseling geruis van vallende stenen, we draaiden om en zagen een hele steenbok familie voorbij komen.
In de kom van de Dremelspitze Foto: Stéphanie Simons
Na deze beklimming daalden we af naar de Steinsee, nog altijd uitgestrekt en stil met een kudde wilde paarden aan de overkant. IJskoud was het water, maar een geweldige plek om foto’s te maken. Na een klein uurtje kwamen we op het zonovergoten terras van de Steinseehütte aan, waar ze traditionele gerechten op z’n Tirools serveren. Speck und Käse Jausen, Knödel en Kaiserschmarrn, heerlijk smaakte het. Daarna vervolgde een lange afdaling om met taxi’s opgehaald te worden en richting Zams te gaan. Met de lift omhoog, kwamen we uit op de Venetgipfel. Een bijzondere plaats, met een ver en mooi uitzicht. Daar heb ik nog eens iedereen gek gemaakt door te laten zien waar ik woonde, je kijkt tussen de Hohe Riffler en de Eisenspitze door richting Galzig en Valluga in Sankt Anton am Arlberg. Aan de andere kant zie je het Pitztal liggen met de gletsjers waaronder de Wildspitze.
Op dag 4 liepen we het derde nieuwe dal in, het Pitztal. Langs een lange mooie uitgestrekte weg liepen we richting Wenns, waarna we opgehaald werden om in een hotel (!) te gaan slapen. Lekkere bedden, een warme douche, heerlijk eten, én een feestdag in het dorp. ’s Avonds na het eten het dorp in om op picknicktafels naar een concert van de plaatselijke harmonie te luisteren, Oostenrijkser kan niet, fantastisch!
Uitzicht op Hohe Riffler, Galzig, Valluga, Eisenspitze, Venetgipfel Foto: Stéphanie Simons
Dag 5 was een speciale dag, waarop we een klassieke plek van de E5 bezoeken. De Braunschweigerhütte ligt tussen drie eeuwenoude gletsjers in die we allemaal passeren als we de tocht wandelen. Voor mij zijn bergen groots en trotseren de wereld, maar gletsjers zijn nog groter, daar kan niets aan tippen. Ik kan de meters niet tellen, niet bijhouden als ik probeer te tellen hoe ver mensen van me verwijderd zijn, of hoe snel ze lopen als ze onderweg zijn op de gletsjer. Wij hadden de privilege om omringd door deze immense natuurverschijnselen, die misschien over 100 jaar niet meer bestaan, te lunchen. Doodgewoon te lunchen, een salade met groente en kaas. Een goede lunch gelukkig na een pittige klim tussen grote rotsblokken, langs een geweldig krachtige waterval.
Na Sölden, de gletsjers en veel hoogtemeters, meer dan 2.000 m, startten we dag 6 met het allerlaatste stuk richting Südtirol, naar Meran. Ook zo’n pittige dag met meer dan 2.000 m hoogtemeters in het vooruitzicht. We moesten namelijk nog één dal door. De eerste dagen leken maar een warming-up vergeleken met de laatste twee dagen. Iedere dag werd er wel iets meer verwacht van je. Zwaarder, moeilijker, technischer, alle aspecten zijn aan bod gekomen tijdens de E5. De laatste lunch was ook zo’n ontzettende klassieker, op de grens nota bene van Oostenrijk en Italië, op de Similaunhütte. Hier bereikten we het hoogste punt van de tocht, 3.019 m. Voor velen was dit een soort van mijlpaal, ‘we hebben het gehaald’, maar we waren nog niet helemaal aangekomen. De afdaling in Italië is namelijk ook nog een pittige. Lange tijd zie je het einddoel niet, terwijl je eigenlijk op een groot meer afloopt, Lago di Vernago, maar dan kom je de hoek om en zie je het liggen! Met daar een heerlijk hutje waar ze mooie handgemaakte souvenirs verkopen en een goed witbier schenken! Dat was een prima afsluiter voor een geweldige en inspannende week.
Stéphanie Simons